Wat is Apraxie
Apraxie
Wat is apraxie?
Apraxie is het niet goed meer kunnen uitvoeren van alledaagse handelingen ten gevolge van niet aangeboren hersenletsel.
De persoon kan de handeling vaak wel nog spontaan uitvoeren, maar ondervindt problemen als dezelfde handeling op vraag moet uitgevoerd worden. Zowel mond-, tong- en gelaatsbewegingen als bewegingen van ledematen kunnen hierdoor moeilijk zijn. Het lukt degene die lijdt aan apraxie niet meer om allerlei heel gewone, alledaagse handelingen bijvoorbeeld bij het verzorgen van zichzelf of het zetten van koffie of thee uit te voeren.
Oorzaken
De meest voorkomende oorzaak van apraxie is een CVA (cerebrovasculair accident), beter bekend als ‘beroerte’. De oorzaak van een CVA is een onderbreking van de bloedvoorziening naar een deel van de hersenen. Deze onderbreking wordt veroorzaakt door een hersenbloeding of een herseninfarct. Een herseninfarct is een afsluiting van een ader door een bloedklonter die ergens in het lichaam (bijvoorbeeld in het hart) ontstaat en uiteindelijk in de hersenen terecht komt (een embolie). De bloedklonter kan ook in het bloedvat zelf ontstaan (een trombose). Een hersenbloeding treedt op wanneer een ader scheurt ten gevolge van een verzwakte plek in de wand.
Andere oorzaken kunnen zijn een herseninfectie, hersentumor, dementie of een ongeval.
Er zijn verschillende soorten apraxie. Dit kan komen door een stoornis in de planning en volgorde; ideatoire apraxie, waardoor handelingen een verkeerde volgorde krijgen. Apraxie kan zich ook uit in een stoornis in het hanteren van voorwerpen; ideomotore apraxie.
In sommige gevallen kan iemand een complexe handeling wel imiteren direct nadat hij deze gezien heeft, maar kan vervolgens deze niet alleen uitvoeren op een later tijdstip. Het nadoen kan dus intact zijn terwijl opdrachten of spontane acties niet kunnen worden uitgevoerd.
Moeite met bewuste bewegingen
Een andere mogelijkheid is dat iemand met apraxie onbewuste handelingen wél kan uitvoeren, maar bewúst ingezette bewegingen niet. Voorbeeld: aan je oor krabbelen bij jeuk maar het nadoen naar een voorbeeld lukt niet. Een mildere vorm van apraxie wordt dyspraxie genoemd.
Er wordt van verbale apraxie gesproken als de spieren van de mond niet juist kunnen worden aangestuurd om woorden te vormen. De spieren werken echter nog goed. Vaak is er een sprake van een mengvorm van bovengenoemde vormen van apraxie.
Persoonlijke verzorging, ondersteuning bij de Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL)
Bij wassen en aankleden hebben wij van jongs af aan een bepaalde volgorde aangeleerd. Bij mensen met apraxie die een verstoorde volgorde hanteren zie je dat iemand vergeet water in het koffiezetapparaat te doen of het hemd over de jurk heen aantrekt of twee broeken over elkaar heen.
Kleding die op een stoel klaar wordt gelegd kan leiden tot een moeilijke situatie omdat iemand niet weet hoe en waar hij / zij moet beginnen. Een methode om hiermee om te gaan is om de kleding altijd volgens een vaste volgorde klaar te leggen. Als dan aangewezen wordt aan welke kant begonnen moet worden, lukt het vaak nog wel. Vaak moet er begeleiding en sturing zijn bij de Persoonlijke Verzorging. Het plannen van de opeenvolgende bewegingen is verloren gegaan.
Verkeerde bewegingen bij een juist gebruik
Bij een ideomotore apraxie weet iemand wel waarvoor het voorwerp gebruikt wordt, maar kan hij niet bedenken welke juiste bewegingen hij daarbij moet maken. Hierdoor lijkt iemand erg onhandig. Bij het doorsnijden van een boterham wordt bijvoorbeeld het mes met snijvlak omhoog gehouden of in plaats van een boterham te smeren wordt de boterham fijn gemaakt.
Het dichtknopen van een overhemd kan moeilijk gaan omdat diegene niet weet hoe hij zijn vingers moet gebruiken om de knoop door het knoopsgat te krijgen of bij het veters strikken de lus. Hij of zij probeert wel de knopen door het knoopsgat te krijgen, maar dat lukt niet.
Behandeling van apraxie
De ergotherapeut maakt deel uit van het behandelteam dat betrokken is bij de revalidatie van de CVA-getroffene.
De ergotherapeut kan starten met de behandeling van een cliënt die lijdt aan apraxie. Beide vormen van rehabilitatie kan bestaan uit het begeleiden van een cliënt in alle fases van een opdracht (hand vasthouden en leiden). Wanneer een bepaald onderdeel verbetert, wordt de hulp steeds verder afgebouwd. Bij een andere vorm van training gaat de ergotherapeut samen met de patiënt voorwerpen uit het dagelijkse leven bestuderen en onderzoeken. De patiënt wordt gewezen op specifieke details van het voorwerp van waaruit hij of zij de correcte functie en gebruik kan afleiden. Het gebruik van objecten zelf wordt niet geoefend.
De ergotherapeut richt zich met name op het trainen van functionele handelingen in combinatie met het gebruik van zintuigen, het logisch denken. Het doel van de ergotherapeutische behandeling is dat de client weer zo zelfstandig mogelijk kan functioneren, al dan niet met hulpmiddelen, in zijn woon-, werk- en leefomgeving.
De ergotherapeut probeert problemen in het zelfstandig handelen te overwinnen door het opnieuw aanleren van de handelingen, brengt dit leerproces op gang en begeleidt het op maat. Bij de client wordt aanspraak gemaakt op de nog wel aanwezige leer- en handelingsmogelijkheden. Dit om de dagelijkse activiteiten, zij het op een andere manier, weer uit te kunnen voeren.
Soms komt de cliënt niet tot het niveau van geheel zelfstandig handelen en zal men hierbij hulp nodig hebben van de omgeving. Hierdoor zal thuiszorg op maat nodig blijven om met de juiste zorg thuis te kunnen blijven wonen.
Adviezen aan de omgeving in het omgaan met apraxie
- Breng een vast patroon of ritme aan bij de indeling van de dag en de week. Een dagactiviteitenschema is een hulpmiddel bij het aanbrengen van de structuur in de dag. Op deze wijze hoeft men ook minder keuzes te maken. Zorg dat er voldoende ruimte overblijft in het schema, zodat er niet gehaast hoeft te worden en zodat er op tijd gerust kan worden. Bovendien raakt men dan niet van slag als er iets onverwachts gebeurt.
- Maak een duidelijke indeling bij (moeilijke) taken, bijvoorbeeld door er van tevoren over na te denken en de taak in stappen in te delen.
- Kies in het begin zoveel mogelijk bekende activiteiten (zoals het koken van een ei) voordat u aan geheel nieuwe dingen begint.
- Probeer van tevoren na te gaan wat er mis zou kunnen gaan. Zo kunt u alvast verschillende oplossingen bedenken.
- Help met het maken van keuzes door samen gegevens op een rijtje te zetten, bijvoorbeeld bij het kleren kopen.
- Ondersteun bij eenvoudige handelingen en taken, stimuleer maar neem deze taken niet over.
- Geef de persoon taken te doen die hij / zij nog wel kan.
- Tracht u aan te passen aan de nieuwe situatie die voor iedereen moeilijk is. Wees tevreden met elke kleine vooruitgang.
- Toon begrip voor de gevoelens en de moeilijkheden die de persoon momenteel ondervindt. Laat duidelijk merken dat u hem/haar tracht te begrijpen en dat u hem/haar steunt.